Naast bouwcommunicatie ben je als omgevingsmanager bij een aannemer ook vaak verantwoordelijk voor de conditionering. Wat houdt conditionering in en hoe zorg je dat je deze taak goed uitvoert? Dat vertellen we je in deze blog en we laten je in 5 tips zien hoe je efficiënt en effectief conditionering binnen een bouwproject regelt.
Management van vergunningen en kabels en leidingen valt weliswaar onder conditionering, maar vergt een andere aanpak. Deze blog is op deze aspecten dus niet van toepassing.
Wat is conditionering?
Conditionering is alles wat binnen een bouwproject onderzocht moet worden en wat niet technisch is. Voorbeelden zijn ecologie, archeologie en niet gesprongen explosieven (NGE’s).
Tip 1: Bepaal de volledigheid
Bekijk eerst of alle aspecten van conditionering al zijn onderzocht en of hier rapportages van aanwezig zijn. Mis je bijvoorbeeld een ecologische Quickscan of een verkennend bodemonderzoek? Vraag dan intern en vervolgens bij de opdrachtgever na of deze er zijn. Als een bepaald onderzoek niet is gedaan, laat deze dan alsnog zo snel mogelijk door een expert uitvoeren. Hier kan je een hoop narigheid, zoals stillegging in de uitvoering, mee voorkomen.
Tip 2: Lees alleen de conclusies
Ecologische werkprotocollen, archeologische onderzoeksrapporten en rapportages over niet ontplofte bommen; het is best veel wat er op je afkomt. Moet je dit allemaal doorlezen? Nee, gelukkig niet. De truc is om eerst de conclusies goed te lezen en op basis daarvan risico’s in te schatten voor het bouwproject als het gaat om dat betreffende aspect. Volg in ieder geval altijd de aanbevelingen op. Geen bijzonderheden? Dan hoef je het rapport niet verder te lezen. Zie je risico’s, lees dan de betreffende paragrafen waar in de conclusie naar wordt verwezen.
Tip 3. Bepaal risico’s
Per aspect (ecologie, archeologie, bodem etc.) schat je het risico in. Als er enig risico is, bijvoorbeeld door een redelijke kans dat er iets gevonden wordt – zoals een rugstreeppad, een Romeinse nederzetting of bodemvervuiling – schakel dan een specialist in. Laat zo nodig vervolgonderzoek doen.
Tip 4. Deel risico’s met verantwoordelijken
Als omgevingsmanager houd je het overzicht en zorg je dat de juiste maatregelen geïmplementeerd worden. Als bijvoorbeeld het ecologisch werkprotocol aangeeft dat een orchidee afgeschermd moet worden, dan is het een goed idee om dit aan te geven bij de werkvoorbereider én de uitvoerder. De werkvoorbereider kan het dan in de werkplannen zetten en de uitvoerder kan er buiten extra op letten dat het daadwerkelijk ook zo gebeurt.
Tip 5. Manage
Draag maatregelen over aan de verantwoordelijken en stuur erop dat het ook gebeurt. Praat regelmatig met je collega’s en vogel uit of ze met de maatregelen bezig zijn. Maak een praatje met je collega’s buiten en krijg gevoel of alles onder controle is. Zo niet, stuur subtiel bij. Als grote risico’s niet goed of tijdig beheerst zijn, escaleer dan naar de projectleider.
In 2009 werkte ik voor VolkerWessels en Boskalis aan de N50 Ramspolbrug. Een project van Rijkswaterstaat. Boskalis had als fundering voor de bruggenhoofden twee grote cunetten gemaakt van zo’n 12 meter hoogte. Het was maart. Mijn alarmbellen gingen af in verband met mogelijkheid tot vestigen van oeverzwaluwen. Die wil je tijdens je uitvoering niet in je cunet hebben, want die mag je niet verstoren en ligt je werk weken stil.
De uitvoerder had er niet aan gedacht en samen waren we het eens om een ecoloog in te schakelen. Een week later hadden we het advies opgevolgd. Het cunet was aan de steile kant met landbouwplastic afgeplakt. Op advies van de ecoloog maakten we een steile wand honderd meter verderop om de oeverzwaluw nestgelegenheid te bieden.
In mei kwamen de oeverzwaluwen en ze vestigden zich met meer dan 200 in de door ons voor hen aangelegde wand. Geen probleem dus. In de tussentijd hadden we steeds Rijkswaterstaat op de hoogte gehouden. Zij vonden het een mooi verhaal en deelden dit met Omroep Flevoland. Een dag later waren we op tv. Iedereen blij.