Het is je wellicht niet ontkomen dat de komst van de nieuwe Omgevingswet er al een tijdje aan zit te komen. Het is inmiddels alweer 10 jaar geleden dat het eerste ontwerp van de nieuwe Omgevingswet werd voorgelegd. Ook nu is het nog onzeker of we komend jaar met de nieuwe wet gaan werken. De wet is al aangenomen, maar is nu naar verwachting pas per 1 januari 2023 van toepassing, of zelfs nog later. Maar, wat houdt die wet nu precies in en wat betekent het voor ons vakgebied omgevingsmanagement? Een bundeling en vereenvoudiging van de regels voor ruimtelijke projecten en de inrichting van de fysieke leefomgeving. Dat is het doel van de nieuwe Omgevingswet. Klinkt simpel, maar deze opgave is behoorlijk ingewikkeld. Wij nemen je mee in deze opgave.
Waarom de Omgevingswet?
De nieuwe Omgevingswet is een wet die in het leven geroepen is om de ontwikkeling en het beheer van de leefomgeving op lokaal niveau te bevorderen. Het doel hiervan is dat de omgevingskwaliteit toeneemt en dat het beheer, het gebruik en de ontwikkeling van de leefomgeving doelmatiger wordt. Lokaal maatwerk gericht op die specifieke omgeving. Om dat te realiseren zijn er een aantal veranderingen nodig.
Door de nieuwe Omgevingswet gaan we maar liefst van 26 wetten (voor de leefomgeving) naar 1 wet, van 60 Algemene Maatregelen van Bestuur naar 4 Algemene Maatregelen van Bestuur, en van 75 ministeriële regelingen naar 1 Omgevingsregeling. Daarnaast komt er een nieuw digitaal stelsel, het DSO (1 loket), en verandert de manier waarop we in de praktijk werken, waarbij participatie bijvoorbeeld een belangrijke pijler is. Een lappendeken aan verschillende wetten en regelingen voor milieu, ruimte, bestemmingsplannen en omgeving wordt dus vervangen door de Omgevingswet en moet processen en lokaal beheer makkelijker maken. Dit maakt uiteindelijk het starten van (bouw)projecten ook makkelijker.
Maar, al deze veranderingen kunnen niet in de praktijk gerealiseerd worden zonder een goede voorbereiding van alle overheden die hier een rol in spelen.
Wat gaat eraan vooraf?
Voordat deze veranderingen daadwerkelijk doorgevoerd kunnen worden in de praktijk moeten alle overheden aan de slag met hun eigen decentrale regelgeving, gericht op die specifieke omgeving. Veel verantwoordelijkheden en beslissingen verschuiven van het Rijk naar gemeenten. Gemeenten stellen een Omgevingsplan en Omgevingsvisie op die leidend gaan zijn bij de vormgeving van de fysieke leefomgeving in dat specifieke gebied. Daarnaast moet er één systeem komen waarin alles en iedereen terecht kan, maar dat blijkt nog niet zo makkelijk.
Op 17 mei 2022 was er weer een commissievergadering waarin de komst van de nieuwe Omgevingswet werd besproken. Eerste Kamerleden zijn kritisch op de inwerkingtreding van de nieuwe wet waardoor de invoeringsdatum van 1 januari 2023 wankelt. Er is veel te doen over het nieuwe digitale stelsel, het DSO, waarmee iedereen straks dient te werken. Volgens de Eerste Kamerleden is de stabiliteit van het DSO nog niet voldoende bewezen en moeten de onderliggende technieken zorgvuldiger worden nagegaan voordat de wet ingaat. Daarnaast kost ook het proefdraaien van het DSO tijd energie. Of de wet in 2023 dus al in werking treedt, is onzeker.
De grootste veranderingen van de wet zitten dus aan de voorkant. De Omgevingswet bestaat uit deze 6 instrumenten
- De Omgevingsvisie. De totstandkoming van de Omgevingsvisie is verplicht voor het Rijk, provincies en gemeenten. De Omgevingsvisie is een strategische en integrale langetermijnvisie op de (ontwikkeling van de) fysieke leefomgeving in Nederland.
- Programma’s. Specifieke programma’s maken de doelen van de Omgevingsvisie concreet.
- Decentrale regels. Elk bestuursorgaan heeft daarnaast een zogeheten gebiedsdekkende regeling met daarin opgenomen alle regels die voor die specifieke fysieke leefomgeving gelden.
- Algemene rijksregels. De Algemene rijksregels voor activiteiten beschermen de leefomgeving. Initiatiefnemers weten door deze regels voor de start van een project al wat de regels zijn en hoeven daardoor geen vergunning aan te vragen als zij aan deze regels voldoen.
- Omgevingsvergunning. De Omgevingsvergunning hoeft vervolgens alleen aangevraagd te worden als de Algemene rijksregels niet volstaan. Deze vergunning vraag je aan bij het Omgevingsloket.
- Projectbesluit. Tot slot is een projectbesluit alleen nodig bij ingrijpende en ingewikkelde projecten waarbij een groot publiek belang speelt.
Deze 6 instrumenten brengen de volgende voordelen met zich mee
- De overheid maakt met deze wet de regels eenvoudiger en schrapt overbodige regels. Dit is bevorderlijk voor het starten en uitvoeren van nieuwe projecten.
- Er wordt gewerkt met één loket. Bij je aanvraag wordt het idee of initiatief in één keer aan alle geldende regels in dat gebied getoetst. Dit maakt het uitwerken van een initiatief en het starten van een project ook makkelijker.
- De doorlooptijd van vergunningen of bestemmingsplannen zijn korter. Dit is een voordeel tijdens de voorbereiding van projecten.
- De overheid betrekt de bevolking eerder bij ruimtelijke plannen, wat ook bevorderlijk werkt voor de voortgang van een project en burgers een grotere stem geeft. Zij denken vooraf mee over bouwprojecten of de inrichting van de leefomgeving. Het belang van participatie neemt dus toe.
Nu we weten wat de Omgevingswet inhoudt en wat de voordelen zijn, kunnen we de impact voor ons vakgebied in kaart brengen. Welke impact heeft de nieuwe Omgevingswet op omgevingsmanagement en onze rol als omgevingsmanager?
Wat betekent de nieuwe Omgevingswet voor omgevingsmanagement?
De impact voor ons vakgebied lijkt soms wellicht groter dan het daadwerkelijk is. Toch veranderingen er wel een aantal zaken binnen ons vakgebied waar we rekening mee dienen te houden:
- Participatie. Door de komst van de nieuwe Omgevingswet is er een wettelijke grondslag voor het (vroegtijdig) betrekken van de omgeving bij de ruimtelijke ontwikkeling van de leefomgeving. Dit geldt zowel aan de voorkant van een project als tijdens de uitvoering. Een gemeente beschrijft in het Omgevingsplan hoe participatie wordt vormgegeven. Het is de taak van de omgevingsmanager om vervolgens binnen deze kaders burgers en andere belanghebbenden te betrekken bij projecten. Bewoners krijgen dus een grotere stem en worden belangrijker bij de vormgeving van hun eigen leefomgeving. We kunnen niet meer om participatie heen.
- Vergunningen en meldingen. Met de Omgevingswet worden er zoveel mogelijk algemene regels opgesteld met als doel minder vergunningplichtige activiteiten en dus minder vergunningen om aan te moeten vragen.
- Één digitaal loket. Er komt één digitaal loket, het Omgevingsloket, voor alle aanvragen van vergunningen en het doen van meldingen. In dit loket check je of er een vergunning of een melding benodigd is. Indien dat zo is, dan vraag je hier ook de vergunning aan of doe je de melding.
De Crisis- en herstelwet (Chw)
Momenteel is de Crisis- en herstelwet wél al van toepassing waarmee het mogelijk is om alvast te experimenteren met de mogelijkheden van de nieuwe Omgevingswet. De Chw is gericht op een versnelling van infrastructurele projecten en maakt (aanvraag)procedures bijvoorbeeld korter. Hierdoor kunnen bepaalde gemeenten of initiatiefnemers nu al aan de slag met relevante thema’s zoals de energietransitie, woningbouw of duurzaamheidsprojecten. De Chw blijkt een voorloper van de Omgevingswet. Wanneer de Omgevingswet uiteindelijk van kracht is, gaat de Chw op in deze nieuwe wet.